GEORGE EN URSULA LEVY
Naarmate de oorlog vorderde nam de Jodenvervolging in Europa steeds ernstiger vormen aan. Op diverse plaatsen in Europa werden concentratiekampen gebouwd. Zo ook in Noord-Brabant. In Vught werd een SS-concentratiekamp gebouwd waar onder andere zo’n 12.000 Joden werden opgesloten: mannen, vrouwen en kinderen.
George en Ursula Levy werden geboren in Duitsland. Hun vader werd tijdens de Kristallnacht gevangen genomen. Hij overleed kort na zijn vrijlating en zijn vrouw bleef alleen achter met twee jonge kinderen.
In 1939 worden George en Ursula Levy – dan 9 en 4 jaar oud – door hun Joodse moeder naar Nederland gestuurd in de hoop dat ze daar veilig zullen zijn voor de groeiende Jodenhaat in Duitsland. Dankzij de hulp van Jozef van Mackelenbergh uit Den Bosch worden de kinderen door nonnen opgevangen in het koloniehuis bij het klooster in Eersel.
De nonnen kunnen niet voorkomen dat George en Ursula in april 1943 in Kamp Vught terecht komen. Aangezien de kinderen zonder ouders in het kamp zijn wordt medegevangene Florence als kinderverzorgster aan hen toegewezen. Het leven in het kamp is erg zwaar, zeker voor jonge kinderen. Er is nauwelijks iets te eten en veel kinderen zijn ziek. George bekommert zich zo goed en zo kwaad als het kan om zijn zusje. Jozef van Mackelenbergh zoekt de kinderen regelmatig op.
In juni 1943 besluiten de nazi’s dat alle Joodse kinderen van onder de 16 uit het kamp gedeporteerd moeten worden. Ze doen alsof de kinderen naar een speciaal Kinderlager zullen gaan.
In werkelijkheid zullen de kinderen via Westerbork naar vernietigingskampen worden vervoerd. Jozef van Mackelenbergh maakt de kampcommandant wijs dat George en Ursula een katholieke vader hebben in Amerika. Hij weet hen zo te behoeden voor het kindertransport dat uiteindelijk aan 1.269 Joodse kinderen het leven kost. Het gevaar is echter nog niet geweken voor George en Ursula.
Als ook Florence op transport dreigt te worden gezet, schreeuwt zij dat ze bij de Levy-kinderen moet blijven omdat ze haar nodig hebben. Een SS’er keert zich om naar George en vraagt hem of zij haar werkelijk nodig hebben. George staat voor een dilemma maar hij moet snel een beslissing nemen: zegt hij ja, dan is er een kleine kans dat de vrouw mag blijven maar tevens een kans dat hij en Ursula ook gedeporteerd te worden. Zegt hij nee, dan wordt de vrouw zeker gedeporteerd maar dan zijn hij en Ursula misschien weer veilig voor zolang het duurt. Hij zegt: “Nee. Ik heb haar niet nodig.”
George heeft als 13-jarig jongetje een onmenselijke beslissing moeten nemen over leven of dood voor hemzelf en voor anderen. “It bothered me very very much for many many years. I used to have nightmares over that.”
Uiteindelijk werden George en Ursula toch gedeporteerd, via Westerbork naar Bergen Belsen. Wonder boven wonder overleefden zij samen de oorlog en na een barre tocht klopten zij in 1945 aan bij de Van Mackelenbergs in Den Bosch. Daar werden ze met open armen ontvangen. Ze mochten terug naar school in het klooster in Eersel en zij woonden er tot hun emigratie naar Amerika in 1947. Beiden zijn nog in leven en hebben hun gruwelijke belevenissen opgeschreven en verteld. Ze denken echter ook met veel dankbaarheid terug aan de korte periode met hun liefdevolle ouders. Ursula Levy zegt in haar Holocaust Survivor Testimony: “We had wonderful parents. I had 4 years of their nurturing, love and caring. I believe that those early beginnings helped us through the rest of our lives.”