MILLE PERICULIS SUPERSUM – DUIZEND GEVAREN KOM IK TE BOVEN

Schrijver
Irene van Kemenade
Locatie
Zuivelstraat, Bergen op Zoom
Thema
Verzet
Ten tijde van het uitbreken van de oorlog was Mientje Proost uit Bergen op Zoom een meisje van 19. Ze groeide op in een hecht middenstandsgezin. Haar droom was om verpleegster te worden.

De arrestatie

Op 2 mei 1942 wordt Mientje’s broer Louis gearresteerd wegens verzetsactiviteiten. Vlak daarna vraagt een vriend van Louis, haar om een pakketje weg te brengen. Mientje stemt toe en wordt koerierster, meer omwille van de vriendschap dan vanwege haar politieke idealen. Haar pakketjes worden ‘kaas’ genoemd en bevatten valse bonkaarten, persoonsbewijzen en microfiches. Mientje brengt haar ‘kaas’ per trein naar onder andere Bussum en Haarlem. Dan wordt haar verzetsgroep ‘Dienst Wim’ geïnfiltreerd door collaborateur Anton van der Waals. Vrijwel de gehele groep wordt opgepakt tussen 24 juli en 5 augustus 1943. Mientje wordt in de winkel van haar ouders aan de Zuivelstraat gearresteerd. Ze lijkt niet bestand tegen de wreedheid van de Duitse bezetter, maar juist haar arrestatie maakt onvermoede krachten in haar los.

Haar onverzettelijkheid blijkt al tijdens de zeven maanden eenzame opsluiting in de strafgevangenis van Scheveningen. Bij de vele verhoren slaat zij niet door en ze cijfert zichzelf weg om medegevangenen te helpen. Bovendien bedenkt ze voor zichzelf een dagelijkse routine om mentaal overeind te blijven: opstaan, wassen, eten, schoonmaken en haar dagelijkse beweging (oefeningen) volgens een vast patroon.

 

Een reis vol ontberingen

Als de Duitsers in de gaten krijgen dat Mientje niet zal gaan praten, wordt ze overgeplaatst naar strafgevangenis Haaren. Met gevaar voor eigen leven zoekt zij contact met mede­gevangenen via celmuren, de oogarts en de tandarts en door het zingen van protestliederen waaronder het streng verboden parachutistenlied. In Haaren vindt op 21 juni 1944 het strafproces tegen de ‘Dienst Wim’ plaats. Mientje en een deel van haar verzetsgroep worden ter dood veroordeeld. Haar rotsvaste geloof in de bevrijding houdt haar overeind. Na Haaren volgen Vught, Ravensbrück en Dachau en steeds opnieuw komt Mientje in verzet. Zo doet ze mee aan een staking voor beter eten en zingt ze vaderlandse liederen bij ontmoetingen met de Hitlerjugend (buitencommando Dachau). Aan de vooravond van de dodenmars naar Innsbruck spreekt ze de kampcommandant rechtstreeks aan op zijn onmenselijkheid en stelt ze voor de gevangenen vrij te laten. Als haar pleidooi geen effect heeft, waarschuwt ze haar medegevangenen en steelt ze zoveel mogelijk verbandmateriaal en medicijnen voor onderweg. Vele gevangenen bezwijken tijdens de mars, maar Mientje heeft het uiteindelijk gered.

 

De strijd gaat door

Na haar bevrijding voorzag ze de Amerikaanse Inlichtingendienst van informatie over de vernietigingskampen, bemoeide ze zich met de Rode Kruis-transporten en kwam ze mei 1945 weer thuis. Met haar gezondheid kwam het nooit meer goed, maar haar gevecht voor de goede zaak is gebleven.

Tekenend is de foto uit voorjaar 1946 waar die ene vrouw trots poseert tussen een groep mannen naar aanleiding van de installatie van de Noodraad (voorbereiding gemeenteraadsverkiezingen). Een krachtig beeld van een jonge vrouw die duizend gevaren te boven kwam.

 

FOTO

Mientje Houtman (rechts) tijdens de installatie van de Noodraad in 1946 (Afbeelding: privébezit van de familie van Mientje Houtman, 1946)
Historisch kader Vrouwen in het verzet
Om het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken pleegden sommige Nederlandse burgers verzet. Verzetswerk werd veelal gedaan door mannen, maar ook een aantal vrouwen. Zij gebruikten hun traditionele rol in het huishouden als dekmantel om deel te nemen aan het verzet. Ze namen onderduikers in huis of zorgden voor een veilig onderduikadres. Ook hielpen de verzetsvrouwen mee door koerierswerk te verrichten, en illegale kranten, voedselbonnen en zelfs wapens te vervoeren. Voor vrouwen was het gemakkelijker om zich vrij over straat te bewegen. Mannen liepen de kans opgepakt te worden voor de arbeidsinzet. Toch was het ook voor de vrouw een klus met groot gevaar. Lees hier meer over de vrouwen in het verzet: https://www.verzetsmuseum.org/jongeren/gewapend_verzet/vrouwen_in_verzet

Bronnen:

SAMENWERKENDE PARTNERS

MILLE PERICULIS SPERSUM– I WILL OVERCOME A THOUSAND PERILS

Author
Irene van Kemenade
Location
Zuivelstraat, Bergen op Zoom
Theme
Occupation

When the war broke out, Mientje Proost from Bergen op Zoom was a 19 year-old girl. She grew up in a close middle-class family and dreamt of becoming a nurse.

The arrest

On 2 May 1942, Mientje’s brother, Louis, was arrested for resistance activities. Soon after, one of Louis’ friends asked Mientje to deliver a package. She agreed and became a courier, more due to the friendship than her political ideals. Her packages were called ‘cheese’ and they contained fake ration cards, identification documents and microchips. Mientje took her ‘cheese’ by train to places including Bussum and Haarlem. Her resistance group Dienst Wim was soon infiltrated by collaborator Anton van der Waals. Almost the entire group was picked up between 24 July and 5 August 1943. Mientje was arrested in her parents’ shop on the Zuivelstraat. You wouldn’t have thought she would be able to withstand the cruelty of the German occupiers but her arrest unleashed a hidden strength within her.

Her tenacity came to the fore during her seven month isolation in the penal institution in Scheveningen. During the many interrogations, she did not succumb and instead she offered herself up to help her fellow prisoners. Moreover, she created a daily routine for herself to stay strong: getting up, washing, eating, cleaning and doing daily exercises following a set pattern.

A trip full of hardships

When the Germans realised that Mientje would not talk, she was transferred to the prison in Haaren. Putting her own life in danger, she sought out contact with her fellow prisoners through the cell walls with the optician and dentist and by singing protest songs, including the strictly forbidden paratrooper song. The trial against the Dienst Wim took place in Haaren on 21 June 1944. Mientje and part of the resistance group were sentenced to death. Her steadfast belief in the liberation kept her going. After Haaren, she was sent to Vught, Ravensbrück and Dachau and each time, Mientje rebelled. She joined in the strike for better food and sung songs from the fatherland during meetings with the Hitlerjugend (Dachau concentration camp command). On the evening prior to the death march to Innsbruck, she addressed the camp commander directly about his inhumanity and she proposed he release the prisoners. When her plea fell on deaf ears, she warned her fellow prisoners and stole as many bandages and as much medicine as she could for the trip. Many prisoners succumbed during the march, but Mientje survived in the end.

The fight goes on

After her liberation, she provided the American Intelligence Service with information about the extermination camps, she got involved with Red Cross transports and returned home in May 1945. Her health never fully recovered but she continued to fight for the good cause.

This indicative photo is from spring 1946, where that one woman proudly poses among a group of men after the installation of the Noodraad (political party in preparation for municipal elections). It is a powerful image of a young woman who overcame a thousand perils.

PHOTO
Mientje Houtman-Proost (right) during the installation of the Noodraad in 1946 (Image: from the private collection of Mientje Houtman-Proost’s family, 1946).

 

PARTNERS