DE REDDER VAN DE LANGSTRAAT
Elias van der Plicht
Locatie
De boerderij van de familie Koekkoek in Dussen
Thema
Verzet
Iemand moet het doen
Maar terwijl Jan op zijn geboortegrond van de vrijheid proeft, is de Duitse bezetting een paar kilometer noordelijker nog niet beëindigd. Daar, in het Land van Heusden en Altena, aan de overkant van de Maas, heeft de Wehrmacht uiteindelijk 16.000 militairen verzameld met het kennelijke doel om vandaaruit een doorsteek naar de haven van Antwerpen te forceren. Leden van de Groep André, een ondergrondse beweging uit Sprang-Capelle, waarvoor Jan tijdens zijn onderduiktijd actief is geweest, besluiten dat ze met een telefonie zender de rivier moeten oversteken, zodat berichten over de Duitse activiteiten in het noorden van Brabant overgeseind kunnen worden. Jan steekt zijn vinger op. Hij vertelt zijn moeder van zijn voornemen het water over te varen: iemand moet het doen en dan is het maar beter dat hij zal gaan. Hij heeft immers geen gezin en geen meisje.
Een grote daad
Op 4 december is Jan in Dussen, een dorpje aan de andere kant van de Maasoever. Hij komt terecht op de boerderij van familie Koekkoek, waar hij zich voor de buitenwacht voordoet als knecht, maar ondertussen drie weken lang regelmatig op de zolder van een schuur mededelingen over de Duitse troepenverplaatsingen naar de Groep André stuurt. Jan belooft het boerengezin dat hij alle schuld op zich zal nemen als het ooit misloopt.
En mis loopt het. Op 22 december doet de bezetter een inval in de boerderij waar Jan verblijft. De familie Koekkoek en een toevallige bezoeker dreigen te worden doodgeschoten. Zelf lijkt Jan de dans te ontspringen doordat hij op dat moment niet op het erf aanwezig is. Wanneer hij komt aanlopen, wordt hij op de hoogte gebracht door enkele mensen die alles hebben zien gebeuren. Een ooggetuige: ‘We waarschuwden hem niet verder te gaan. Jan ging toch. Geheel vrijwillig meldde hij zich bij de Duitsers, wetend wat de gevolgen zouden zijn. Hij hield zich aan zijn belofte verantwoording voor de zender te zullen dragen.’
Jan wordt ingerekend en overgebracht naar Amsterdam. Daar is hij op 6 januari 1945 gefusilleerd. Als zijn moeder hoort dat haar zoon niet meer leeft, zegt ze: ‘Dan heeft hij een grote daad verricht.’
Een paar maanden later staat er een jongeman voor de deur van de familie De Rooij. Het is een voormalige celgenoot van Jan, die zijn ouders een laatste groet van Jan komt overbrengen. ‘Treur niet om mij,’ had Jan gezegd. ‘Het is goed, ik ga naar een beter thuis.’
Op 7 juli 1945 vond vanuit de hervormde kerk van Sprang-Capelle de herbegrafenis van Jan plaats. Later kreeg hij postuum de Bronzen Leeuw uitgereikt voor zijn betoonde moed. Hij stond toen al bekend als de redder van de Langstraat. De verhalen over Jan zijn uitgegroeid tot mythische proporties. Zo zou hij volgens sommigen achter een auto naar de hoofdstad zijn gesleept en langdurig zijn gemarteld. Jan is een held.
Jan de Rooij
(Afbeelding: © Heemkunde Sprang Capelle)