MAAR WE ZIJN DE MOF NU KWIJT

Schrijver
Jack Didden
Locatie
Klundert centrum
Thema
Strijd 1944
Eind oktober 1944 trok het Duitse leger zich terug richting Moerdijk. De stormwolken van de oorlog balden zich samen boven de Westhoek. De Rode Kruis colonne in Klundert, aan het hoofd huisarts Hendrik de Ruiter, probeerde te redden wat er te redden viel.

Oorlogsgeweld

Het front nadert en in allerijl wordt in Klundert maatregelen getroffen. De zieken worden voor de zekerheid in drie grote kelders ondergebracht. Eind oktober vallen de eerste Britse granaten op het stadje. De geallieerde beschietingen nemen in hevigheid toe en al snel vallen de eerste gewonden. De Rode Kruis ploeg heeft de handen vol. Een ware lijdensweek vol gevaren begint op 29 oktober. Een paar dagen later zorgen Britse granaten voor de eerste vier dodelijke slachtoffers. De geallieerden zijn inmiddels het riviertje de Mark overgestoken en de bevrijding van de Westhoek is nog slechts een kwestie van dagen. Dan slaat vanuit de lucht het noodlot toe.

Bombardementen

Het is 3 november. Duitse troepen arriveren inclusief een medische afdeling. De Ruiter weet contact te krijgen met de Stabarzt. Die kan hem ook niet echt helpen met spullen. Terugtrekkende Duitse troepen plunderen en brengen overal springladingen aan. De spanning en angst onder de bevolking nemen snel toe. Die dag voert de Britse luchtmacht vier keer achter elkaar een bombardement uit. De gevolgen zijn vreselijk. Achtentwintig mensen komen om en tientallen anderen raken gewond. De ontreddering is groot, maar de Rode Kruiscolonne doet haar werk. De medewerkers halen mensen onder de puinhopen vandaan en brengen ze naar de ziekenzalen. De Ruiter doet wat hij kan. Een zwaargewonde jongeman wordt bij hem binnen gebracht. Met zelfgemaakte sterke drank wordt de jongen eerst stomdronken gevoerd. De Ruiter amputeert daarna bij kaarslicht en zonder ver­doving een onderbeen. Na de ingreep neemt zijn Duitse collega deze en andere gewonden mee naar het ziekenhuis in Dordrecht. Het slachtoffer overleeft de amputatie.

Brand

De volgende dag is niet veel beter. Terugtrekkende Duitsers blazen de meeste torens op en door Britse granaten verliezen nog eens tien mensen het leven terwijl anderen gewond raken. Een groot deel van het stadje staat nu in brand. De Ruiter beseft dat de toestand onhoudbaar is geworden. Wat nu? Drie van zijn mensen besluiten de volgende ochtend naar de Britse linies te trekken, zwaaiend met een Rode Kruis vlag. Ze slagen in hun missie en keren terug met het bericht dat het stadje meteen ontruimd moet worden. Ongeveer tegelijkertijd klinkt het ‘Heel de Klundert brandt.’ Dit is het sein om het stadje te verlaten. Iedereen vlucht weg over de weinige nog begaanbare wegen in het onder water gezette land. Zieken en gewonden worden meegenomen. Als ze omkijken, zien de vluchtelingen één grote vuurgloed.

De brand is van een dusdanige omvang dat Britse legerbrandweer uit Antwerpen naar Klundert wordt gehaald. Die arriveert de volgende ochtend, maar het duurt de hele dag voor de vuurzee is bedwongen. De inwoners kunnen terug naar huis, of wat daar van over is. Alle torens zijn verdwenen en het silhouet van Klundert is onherkenbaar veranderd. De burgers zijn ontzet. Het verdriet is groot. Dan verwoordt iemand het overheersende sentiment. ‘Maar we zijn de mof nu kwijt.’

Balans

Uiteindelijk verloren 78 van de ongeveer 5.000 inwoners van Klundert het leven en werd de helft dakloos. Het lot van het stadje is exemplarisch voor het leed in de Brabantse Westhoek. Na de inundaties in het voorjaar van 1944 die voor veel ongemak zorgden, maar meer niet, raasde in het najaar van 1944 het oorlogsgeweld over de streek en verloren 224 burgers het leven. Natuurlijk kregen de Duitsers, tot op de dag van vandaag, de schuld van de brand in Klundert. Helaas was de werkelijkheid toch net iets gecompliceerder. De Ruiter hervatte zijn praktijk in Klundert; hij overleed in 1952.

FOTO
Klundert, 111 Fire Fighting Company 6 november 1944.
Bron: Heemkundevereniging ‘Die Overdraghe’ Klundert

SAMENWERKENDE PARTNERS

AT LEAST WE GOT RID OF JERRY

Author
Jack Didden
Location
Centre of Klundert
Theme
Battle 1944

At the end of October 1944 the German army retreated in the direction of Moerdijk. The storm clouds of war were still hanging over the Westhoek (Western corner). The Red Cross division in Klundert, with doctor Hendrik de Ruiter in charge, tried to save anything that could be saved.

Violence of war

The front was approaching and measures were being taken quickly in Klundert. The injured were accommodated in three large cellars for safety. The first British grenades fell on the town at the end of October. Allied shelling increased in intensity, the first wounded soon fell and the Red Cross team had it hands full. A week of horror and full of danger began on 29 October. A few days later British grenades claimed their first four fatalities. The Allies had now crossed the River Mark and the liberation of the Westhoek was just a question of days away, when fate struck from the sky.

 

Bombing raids

It was 3 November when German troops arrived, bringing with them a medical division. De Ruiter managed to get in contact with the Stabsarzt (medical officer) but he could not really help with supplies.

Retreating German troops plundered and spread explosive charges everywhere. Tension and fear spread quickly among the population. On that day the British air force carried out four bombing raids in quick succession, with terrible consequences. Twenty eight people were killed and dozens were injured. The upheaval was considerable but the Red Cross division did its work. Its staff rescued people from under the rubble and took them to medical centres. De Ruiter did what he could; when a seriously injured young man was brought in, he was made completely drunk with homemade liquor and then De Ruiter amputated his lower leg by candlelight and without an anaesthetic. After the operation his German colleague transported him and other wounded patients to the hospital in Dordrecht. The victim survived the amputation.

 

Fire

The next day was not much better. Retreating Germans blew up most of the towers and British grenades killed another ten people and injured many more. A large section of the town was now on fire and De Ruiter realised that the situation was untenable. Now what? Three of his men decided to approach British lines the following morning, waving the Red Cross flag. Their mission was successful and they came back with the message that the village should be evacuated immediately. At about the same time they heard the announcement ‘The whole of Klundert is on fire’. That was the signal to leave the town. Everyone fled along the few roads that were still passable in the flooded land. The sick and wounded were taken along and as they looked back the fugitives could see one huge blaze.

 

The fire was of such magnitude that the British army fire brigade was summoned from Antwerp to Klundert. It arrived the following morning but it took them the whole day to contain the fires. The residents could then return to their houses, or what was left of them. All the towers had vanished and Klundert’s skyline had changed unrecognisably. The residents were appalled and the grief was enormous. Then someone said what was on everyone’s mind: ‘At least we got rid of Jerry.’

 

Balance

In the end 78 of Klundert’s population of about 5000 lost their lives and half of them were made homeless. The town’s fate was a good example of the suffering in the Brabant Westhoek. After the flooding in spring 1944 which had caused a lot of inconvenience, but not much else, violence raged across the region in the autumn of 1944 with 224 civilians losing their lives. Naturally it was the Germans who, even nowadays, took the blame for the fire in Klundert. Unfortunately the reality was more complicated. De Ruiter resumed his practice in Klundert; he died in 1952.

FOTO
Klundert, 111 Fire Fighting Company 6 november 1944.
Bron: Heemkundevereniging ‘Die Overdraghe’ Klundert

PARTNERS