HET JONGETJE NAAST HET GRAF

Locatie
Heusden
Schrijver
Hannie Visser-Kieboom

“Ik werd altijd vergeleken met die andere Hans”, aldus Hans van Alphen (1946) uit Uden. Zijn moeder Riek zoekt tijdens de bloedige bevrijding van Brabant met haar vier zoons (5, 8, 13 en 14 jaar) haar toevlucht in Heusden. Pa Wim, in dienst bij de politie, blijft achter in Eindhoven. Riek arriveert 26 september 1944 in Heusden, bij haar zus Dora. Eindhoven is dan al bevrijd, maar terugkeren naar huis is onmogelijk vanwege de gevechten in Brabant.

Gevechten die oktober ‘44 het vestingstadje Heusden bereiken. Op 28 oktober vallen de eerste granaten op Heusden en wordt een avondklok ingesteld. In het stadje is het een komen en gaan van Duitse soldaten. Zaterdagmorgen 4 november zien Heusdenaren met eigen ogen dat Duitse soldaten groene pakjes en kisten het stadhuis in dragen. Het zorgt voor onrust onder de bevolking.

Op schoot

Vanaf half vijf in de middag ligt het stadje opnieuw in de vuurlinie, zodat zo’n 170 bewoners, ondanks de onrust, hun toevlucht zoeken in de kelders van het stadhuis. Onder hen Riek van Alphen-Eeuwijk en haar vier zonen Piet, Jan, Joop en Hans. Maar ook zus Dora, haar man Jo en dochter Riet. Opeengepakt zitten ze in de bedompte ruimtes, Riek heeft haar jongste zoon Hans op schoot en houdt haar andere zonen dicht naast haar tijdens de angstige uren van de nacht van 4 op 5 november 1944.

Die nacht wordt eerst de rooms-katholieke waterstaatskerk opgeblazen, tien minuten later volgt de Hervormde kerk. Om 2.20 uur volgt de derde explosie in Heusden, de toren van het stadhuis. Het hele gebouw stort in. De 170 mensen in de schuilkelder zijn reddeloos verloren; slechts 30 van hen overleven de stadhuisramp. Riek is één van hen, met haar dode zoontje Hans op schoot wordt ze onder het puin vandaan bevrijd. Ook haar drie andere zonen Piet, Jan en Joop overleven de ramp niet. Zus Dora wordt gered, maar verliest die nacht in één klap haar man en dochter. Heusden is in diepe rouw, 134 onschuldige mensen zijn slachtoffer van het moorddadige Duitse regime. Slechts enkele uren na de ramp trekken Schotse bevrijders het stadje in en helpen bij het bergen en begraven van de slachtoffers.

Koningin Wilhelmina

Vader Wim van Alphen, die achter bleef in Eindhoven krijgt via de pastoor de trieste boodschap over de dood van zijn vier zoons. In haar eentje reist Riek daarna af naar Eind­hoven, haar kinderen blijven achter op het kerkhof in Heusden. Iets dat moeder Riek maar moeilijk kan verkroppen. Al snel stelt het echtpaar alles in het werk om de lichamen van de vier jongens naar Eindhoven te brengen. Pas na een persoonlijke brief aan koningin Wilhelmina volgt toestemming en zo worden de jongens op 5 juli 1945 opgegraven in Heusden en op 9 juli herbegraven op het kerkhof Sint Theresia te Eindhoven. Bij het graf verrijst een monument van Charles Eyck. “Mijn vader was bij het opgraven van zijn zonen voor de identificatie, ze werden al snel herkend aan de kleding. Mijn moeder had van de versleten uniformen van mijn vader nieuwe kleren genaaid voor haar kinderen”. Hoe triest de begrafenis ook is, al snel na die dag raakt Riek weer zwanger en in maart 1946 wordt een jongetje geboren, Hans. Vier jaar later volgt zijn zusje Marianne. Samen vormen ze zo het tweede gezin Van Alphen.

“Ik werd altijd vergeleken met die andere Hans”, aldus Hans van Alphen; ook zijn andere doopnamen Piet, Jan en Joop en herinneren hem nog iedere dag aan de vier broertjes die hij zelf nooit heeft gekend. “Het kan niet anders dan dat mijn moeder psychisch beschadigd was, ze is altijd ziekelijk geweest. We bezochten in mijn jeugd iedere zondag het monumentje op de begraafplaats Sint Theresia in Eindhoven, mijn moeder stond dan snikkend bij het graf van mijn broertjes. Er is zelfs een foto van mij naast het graf van mijn broertjes. ‘Het jongetje naast het graf’ zo noem ik die foto altijd”.

 

FOTO
Hans van Alphen naast het graf van zijn vier broertjes.
(Afbeelding: privébezit Hans van Alphen, z.j.)

SAMENWERKENDE PARTNERS

THE BOY BESIDE THE GRAVE

Location
Heusden
Author
Hannie Visser-Kieboom
“I was always compared to the other Hans”, said Hans van Alphen (1946) from Uden. During the bloody liberation of Brabant, his mother Riek found refuge in Heusden together with her four sons (5, 8, 13 and 14 years old). Father Wim, who worked for the police, stayed behind in Eindhoven. Riek arrived in Heusden on 26 September 1944, at her sister Dora’s house. Eindhoven was already liberated by that time, but it was impossible to go back home due to the fighting in Brabant.

The fighting reached the fortified town of Heusen in October ‘44. The first grenades fell on Heusden on 28 October and a curfew was imposed. German soldiers came and went and on Saturday morning 4 November the residents of Heusden saw the German soldiers carrying green packages and crates into the town hall. The residents became restless.

On her lap

After half past four in the afternoon, the town once again found itself in the line of fire and, despite the turmoil, a group of roughly 170 residents hid in the cellars of the town hall. Amongst them were Riek van Alphen-Eeuwijk and her four sons Piet, Jan, Joop and Hans. Sister Dora, her husband Jo and daughter Riet also joined them. The stuffy cellars were crowded. Riek took her youngest son Hans on her lap and her other sons stayed close by during the anxious hours of the night of 4 to 5 November 1944.

The first explosion was the Roman Catholic Church, ten minutes later the Reformed Church was blown up. The third explosion in Heusden that night followed at 2.20 a.m.: the town hall’s tower. The whole building collapsed. The 170 people in the basement were helpless; only 30 of them survived the disaster. Riek was one of them, with her dead son Hans on her lap she was rescued from under the rubble.

Her three other sons didn’t survive the disaster either. Sister Dora was rescued but lost both her husband and her daughter that night. Heusden was plunged into deep mourning; 134 innocent people became victims of the murderous German regime. Just a few hours after the disaster, Scottish liberators arrived in the town to help recover and bury the victims.

Queen Wilhelmina

Father Wim van Alphen, who stayed behind in Eindhoven, heard the sad news about the death of his four sons from the priest. Riek then travelled to Eindhoven on her own. Her children stayed behind in the cemetery in Heusden. Mother Riek struggled with this and the couple did everything in their power to bring the bodies of the four boys to Eindhoven. It was only after a personal letter to Queen Wilhelmina that they received permission and thus the boys were dug up in Heusden on 5 July 1945 and reburied in the Sint Theresia churchyard in Eindhoven on 9 July.

A monument of Charles Eyck was placed by the grave. “My father identified his sons when they were dug up; they were quickly recognised by their clothes. My mother used my father’s worn uniforms to sow new clothes for her children”. Sad as the burial was, Riek soon became pregnant after that day and in March 1946 a boy was born, Hans. Four years later his little sister Marianne followed. Together they formed the second Van Alphen family.

“I was always compared to the other Hans”, said Hans van Alphen. His other names, Piet, Jan and Joop, were also daily reminders of the four brothers he never knew. “It seemed inevitable that my mother was psychically damaged, and she was always sickly. When I was young, we used to visit the little monument at the Sint Theresia churchyard in Eindhoven every Sunday. My mother would cry by my brothers’ grave. There is even a photograph of me beside the grave of my brothers. ‘The boy beside the grave’ is what I always called the picture”.

PHOTO
Hans van Alphen next to the grave of his four brothers.
(Image: private collection of Hans van Alphen, n.d.)

PARTNERS