ER BLIJFT NOG GENOEG OVER VOOR DE WEINIGE TIJD DAT IK ZAL LEVEN

Locatie
Gemeentehuis Waalwijk
Schrijver
Jack Didden

Op 6 september 1944, de dag na Dolle Dinsdag, trokken gewapende SS’ers vanuit ’s-Hertogenbosch door de Langstraat op weg naar het front bij Antwerpen. Ze ontstaken in razernij toen ze overal vlaggen zagen wapperen. In Waalwijk sommeerde de commandant burge­meester Moonen daar onmiddellijk iets aan te doen. Maar toen begonnen de problemen pas.

‘Die van Hoffmans’

Twee vrouwen klampen de militairen aan en vertellen dat hun mannen de vorige dag zijn ontvoerd door ‘partizanen’. De SS-commandant stelt daarop een ultimatum aan de burgemeester. Hij geeft hem een half uur de tijd om de ontvoerde Landwachters op te sporen. Het is nu bijna elf uur. Moonen stuurt opnieuw de politie op pad en belt rond. Dan herinnert een van de vrouwen zich dat ‘die van Hoffmans’ betrokken was bij de arrestatie. De achttienjarige Joop en de vijfentwintig jarige Vincent worden uit hun huis gehaald en meegenomen naar het Raadhuisplein. De burgemeester wordt uit zijn werkkamer gehaald en bij de jongens gezet. Als de Landwachters niet worden gevonden, zullen zij worden doodgeschoten.

Er wordt door de SS’ers geduwd en getrokken en ze moeten telkens ergens anders gaan staan. De sfeer is gespannen en het dreigement klinkt serieus, maar desondanks kan Vincent niet geloven dat de SS’ers hen echt zullen doodschieten. Het wordt half twaalf. De dorpsomroeper mag door de straten fietsen om bekend te maken dat de verdwenen Landwachters voor één uur terug moeten zijn. De militairen tellen de passen uit voor de executie. Vincent vertelt de SS-commandant dat de Landwachters waarschijnlijk in Capelle zitten. Hij moet meerijden, maar na een vruchteloze tocht keren ze weer terug naar Waalwijk. Daar is intussen ook dokter Lenglet, een beginnend huisarts, aan de groep toegevoegd. Burgemeester Moonen, oud-officier, pleit onophoudelijk voor het leven van de jongens en de dokter. Alleen de laatste wordt vrijgelaten.

 

Het is tijd!

Het wordt kwart over één en de straten van Waalwijk zijn uitgestorven. ‘Ik hield de armen gekruist voor de borst; het zweet gutste me langs het lichaam, mijn handen waren klam,‘ herinnert Vincent Hoffmans zich later. De pastoor verleent de drie geestelijke bijstand. Dan is het geduld van de SS’er op. “Het is tijd,” snauwt hij. Als een laatste gunst vraagt Moonen of de executie alsjeblieft achter het raadhuis kan plaatsvinden. Dan hoeven zijn vrouw en dochter niet te zien hoe hij wordt doodgeschoten. Het verzoek wordt ingewilligd. Joop klampt zich wanhopig vast aan de pastoor, maar die wordt ruw terzijde geduwd. Dan loopt de groep de hoek om naar de achterkant van het gemeentehuis. De drie Waalwijkers moeten tegen de muur gaan staan. Het is 13.37 uur. Het is voor Vincent alsof de wereld uiteenspat. Schoten ratelen. ‘Ik voelde een gloeiende pijn. Toen werd alles zwart.’

 

Een wonder

Maar Vincent is niet dood. Een kogel is door zijn arm gegaan, een tweede raakt de rechterlong, maar mist net zijn ruggenwervel. Hij richt zich op, ‘Pastoor, pastoor,’ mompelt hij. De details kan hij zich later niet meer precies herinneren. De pastoor weet de aandacht van de weglopende SS’ers af te leiden. Vincent strompelt over de dijk een weiland in, recht in het prikkeldraad, juist boven een sloot. Bijna verdrinkt hij, maar hij heeft opnieuw geluk. Hij wordt gevonden door dokter Lenglet. Hij heeft intussen bijna drie liter bloed verloren. De dokter slaagt er met enkele anderen in om Vincent naar het Grootziekengasthuis in ’s-Hertogenbosch te brengen. Daar wordt hij onmiddellijk geopereerd. Drie weken ligt hij in coma. Zijn leven is gered. ‘Toen ik weer bijkwam zag ik alles weer voor me. Ik zag de burgemeester weer kaarsrecht over het plein lopen. Ik hoorde mijn broer huilen, ik zag weer de grauwe uniformen en staalharde tronies van de SS’ers. (…) ik wilde toen dat ik ook dood was.’ Vincent ligt drie maanden in het ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch. Dan gaat hij naar Zwitserland waar hij negen maanden moet revalideren. Pas na lange tijd krijgt hij weer wat zin in het leven.

 

Leven na de dood

Als hij eenmaal is hersteld, blijft hij de vriendelijke, wat in zichzelf gekeerde persoon die hij voorheen ook was. Maar er zijn voortaan twaalf pillen per dag nodig om kalm te blijven en ’s nachts te kunnen slapen. Aanvankelijk runt hij samen met een broer een bedrijf, maar het verleden blijft door zijn hoofd spoken. Vincent wordt afgekeurd en moet stoppen met werken. Tien jaar na de executie vraagt een van de moordenaars hem, vanuit de gevangenis in Breda, om vergiffenis. Vincent schenkt hem die. Wanneer een journalist hem vraagt of hij niet graag getrouwd zou willen zijn, antwoordt hij, ”Ik was niet verloofd in september ’44 en ik ben nog steeds vrijgezel. Dat vind ik wel jammer, maar kinderen zijn in mijn geval niet verantwoord. Er blijft genoeg over voor de weinige tijd dat ik zal leven.” Het zijn profetische woorden. Hij overlijdt op 12 december 1984, pas vijfenzestig jaar oud.

 

 

Historisch kader Represailles

De bezetter liet verzetsacties vaak niet ongestraft. Verzetsstrijders werden gevangen genomen of geëxecuteerd. Vanaf 1944 werden er, als reactie op het verzet, steeds vaker onschuldige burgers bij wijze van represaille geëxecuteerd. Machteloze toeschouwers moesten toekijken hoe genadeloos het schot werd gelost. Door de represailles kreeg de bevolking twijfels over de daden van het verzet De verzetsdaden provoceerden de bezetter immers tot wrede represailles. Na de bevrijding en het einde van de represailles, namen de twijfels af en werden de verzetsstrijders als helden geprezen.

Lees hier meer over de represailles: https://www.tweedewereldoorlog.nl/themas/systematische-uitsluiting-terreur-en-genocide/vrijheidsinperkingen/represailles/ 

Bronnen:

FOTO
Vincent Hoffmans – Joop Hoffmans – Burgemeester Moonen
Bron: waalwijkwiki.nl

SAMENWERKENDE PARTNERS

THERE’S PLENTY FOR ME TO DO IN THE LITTLE TIME I HAVE LEFT

Location
Waalwijk Town Hall
Author
Jack Didden

On 6 September 1944, the day after Crazy Tuesday, armed SS troops marched along the Langstraat out of ‘s-Hertogenbosch on their way to the front near Antwerp. They became very angry when they saw flags flying everywhere. In Waalwijk the Commander summoned mayor Moonen to do something about it immediately. But that’s where the problems began.

‘Those Hoffmans’

Two women had accosted the soldiers and told them that their husbands had been detained by ‘partisans’ the day before. The SS Commander gave the mayor an ultimatum. He gave him just half an hour to locate the detained paramilitary Landwachters, and it was now almost eleven o’clock. Moonen sent out the police and phoned around. Then one of the women remembered that ‘those Hoffmans’ had been involved in the arrest. Eighteen year old Joop and twenty five year old Vincent were dragged from their house and taken to the Raadhuisplein, the town hall square. The mayor was taken from his office and put next to the boys. If the Landwachters were not found they would all be executed.

SS-men kept pushing them around and forcing them to stand in different spots. The atmosphere was tense and the threat sounded serious, but Vincent didn’t really think the SS troops would kill them. It was half past eleven and the town crier was permitted to cycle through the streets to spread the word that the missing Landwachters must be back before one o’clock. The soldiers were measuring the distance for the execution. Vincent told the SS Commander that the Landwachters were probably in Capelle. He had to go with them but after a wasted journey they returned to Waalwijk. In the meantime Doctor Lenglet, a trainee GP, had been added to the group. Mayor Moonen, a former officer, pleaded constantly for the lives of the boys and the doctor. Only the last one was let go.

It’s time!

It was quarter past one and the streets of Waalwijk were deserted. ‘I held my arms folded in front of me, sweat was gushing from me and my hands were clammy,’ Vincent Hoffmans remembered later. The pastor gave the three men the last rights. The SS officer’s patience was exhausted. “It’s time,” he snarled. As a last favour Moonen asked if the execution could take place behind the town hall so his wife and daughter would not have to see how he was executed. His request was granted. Joop clung to the pastor in desperation but the clergyman was pushed aside roughly and the group walked around the corner to the back of the town hall. The three men from Waalwijk had to stand with their backs to the wall. It was 13:37 and it seemed to Vincent that the world was disintegrating. Shots rang out. ‘I felt a burning pain, then everything went black.’

 

A miracle

But Vincent was not dead. A bullet had passed through his arm, a second had hit his right lung but just missed his spinal cord. ‘Pastor, pastor,’ me moaned. He cannot remember the exact details. The pastor managed to distract the attention of the departing SS. Vincent stumbled over the dike and into a meadow, right into the barbed wire and just above a ditch. He almost drowned, but again he had good luck and was found by Doctor Lenglet. He had lost almost three litres of blood. The doctor was able to get him to the main hospital in ’s-Hertogenbosch where they operated on him immediately. He was in a coma for three weeks, but his life has been saved.

‘When I came round again I could see everything in front of me. I saw the mayor walking straight across the square. I heard my brother crying, I saw the grey uniforms and the steely appearance of the SS troops. (…) I wished I was dead as well.’ Vincent stayed in the hospital in ‘s-Hertogenbosch for three months, then he was moved to Switzerland where he had to rehabilitate for nine months. It was a long time before he regained the will to live.

Life after death

When he was fully recovered, he became the same friendly, somewhat introverted person that he always had been, but he needed twelve pills a day to remain calm and be able to sleep at night. At first he ran a business with his brother but the past continued to haunt him. Vincent was declared unfit and had to stop work. Ten years after the execution one of the murderers in Breda prison asked for his forgiveness. Vincent granted it. When a journalist asked him if he wanted to get married, he replied, ‘I was not engaged in September ’44 and I’m still single. I think that’s a pity but it’s not responsible to have children in my case. There’s plenty for me to do in the little time I have left.’ These were prophetic words, he died on 12 December 1984, just sixty five years old.

PHOTO

Vincent Hoffmans – Joop Hoffmans – Mayor Moonen  

source: waalwijkwiki.nl                 

PARTNERS