EEN KLEIN, BLINKEND DOOSJE

Schrijver
Liesbeth Sparks
Locatie
Sonniuswijk, landingsbanen
Thema
Strijd 1944

Vanaf 18 september 1944 was het onrustig in de omgeving van Son en Breugel. Amerikaanse soldaten rukten op vanuit Eindhoven. Duitse soldaten verschansten zich in de hoge kerktoren van Son en Breugel. Iedereen hoopte op een snelle bevrijding, maar in plaats daarvan werd het met de dag gevaarlijker: De ene dag was het dorp in handen van Amerikanen, de volgende dag weer in handen van de Duitsers. Op last van de Amerikanen werden veel mensen, met name kinderen, uit het gebied geëvacueerd.

De achtjarige Mariet van Kronenburg woont met haar ouders en acht broers en zussen in het buurtschap de Vleut, dat precies in de vuurlinie ligt. Op een dag, eind september 1944, bepaalt een Amerikaanse commandant dat het niet verantwoord is de kinderen in de boerderij te laten wonen. Vader Jan en moeder Tonia mogen blijven, want het vee moet verzorgd worden. En zoontje Johan, dat een verstandelijke beperking heeft, mag óók blijven, samen met een broertje of zusje. Maar de andere kinderen moeten weg. Ook Mariet.

Peren

Vader Jan van Kronenburg zet zijn kinderen in de kar – een teil met peren gaat ook mee – en brengt hen naar goede kennissen in Sint Oedenrode. In de boerderij van de familie Van Schijndel slaapt Mariet met haar zusjes en een paar andere vrouwelijke evacués op zolder. De jongens en mannen slapen op de hooizolder. Vanuit de ramen kan Mariet de landingsbanen van Sonniuswijk zien, waar Amerikaanse gliders en parachutisten neerkomen. De kinderen Van Kronenburg mogen in de omgeving van de boerderij spelen. Maar op de landingsbanen mogen ze van de familie Van Schijndel niet zomaar komen. Alléén onder begeleiding.

Op 20 oktober 1944 is Janus, één van de zonen van Van Schijndel, in de buurt van de landingsbanen op het land aan het werk. Mariet, haar zus Jo, broer Kees en zusje Sjaantje gaan hem, samen met nog twee andere kinderen, roepen voor het middageten. Ze mogen over de landingsbanen terug – nu is Janus van 21 er immers bij. Mariet en Jo treuzelen, samen met hun vriendinnetje. Wie weet heeft een van de Amerikaanse militairen wel chocola over… Het mag niet, want Janus loopt al door, maar ze doen het toch: ze lopen richting de vliegtuigen.

Groen jasje

Dan hoort Mariet een knal. Ze kijkt op en ziet een wolk. Ze rent erheen. Er is iets ontploft, de kinderen die er net nog liepen, staan niet meer overeind. ‘Nog steeds zie ik mijn zusje liggen. In een groen jasje met een wit streepje erdoor.’ In paniek loopt Mariet weg. Op de hoek van het veld blijft ze staan, in tranen, met haar zus en vriendinnetje. De pastoor uit Sint Oedenrode neemt de drie meisjes mee terug naar de boerderij waar ze verblijven.

Drie dagen lang zoeken vader en moeder Van Kronenburg naar hun kinderen. Kees van dertien is door de kracht van de ontploffing op slag gedood. Hem vinden ze terug in het klooster van Sint Oedenrode. De zesjarige Sjaantje is moeilijker te vinden. Zij blijkt, zwaargewond, van noodhospitaal naar ziekenhuis te zijn gebracht, maar ze overleeft haar verwondingen niet. Uiteindelijk vinden vader en moeder haar in Zeelst. Ze nemen haar lichaam, gewikkeld in een deken, mee haar huis. De kinderen worden begraven in Sint Oedenrode, in kleine kisten van gliderhout. Wat er precies ontploft is, is onduidelijk. Ook Janus is overleden en kan het niet naver­tellen. Eén jongen, Ties van elf, overleeft de klap. Hij omschrijft het projectiel als een klein, blinkend doosje. Kees raapte het op en maakte het open.

 

Historisch kader Slachtoffers door achtergelaten munitie

Na de bevrijding, wanneer men het dagelijks leven weer wilde oppakken, werd duidelijk hoeveel schade er was aangericht door de oorlogsgevechten. Vele gebouwen waren vernield, maar er was ook veel onzichtbare schade; in allerlei velden en bossen lagen nog honderden niet-ontstoken mijnen. Na de overgave waren de troepen van de bezetter richting Duitsland afgemarcheerd; zij lieten vrijwel al hun munitie achter. Eind mei 1945 werd er een mijnopruimingsdienst (MOD) opgericht, bestaande uit onervaren oorlogsvrijwilligers en later ook Duitse krijgsgevangenen. De achtergebleven munitie maakte het dagelijks leven moeilijk. De oogst kon niet worden binnengehaald en de verharde wegen mochten niet worden verlaten vanwege het dreigende mijnengevaar. Dagelijks raakten er burgers gewond door ontploffende munitie. Spelende kinderen, onbewust van het gevaar, werden slachtoffer van het achtergebleven oorlogsmaterieel.

Bekijk hier de aflevering van Andere Tijden over het ruimen van de mijnen na de oorlog: https://anderetijden.nl/aflevering/355/Mijnen-ruimen

Bronnen:

FOTO
Sjaantje (links) en Mariet (midden) voeren de kippen. Mariet is hier ongeveer zes en Sjaantje drie jaar oud.
(Afbeelding: privébezit Mariet van Kronenburg, z.j.)

SAMENWERKENDE PARTNERS

A SMALL SHINY BOX

Author
Liesbeth Sparks
Location
Sonniuswijk, landing strips
Theme
Battle 1944

Things were tense around the village of Best from 18 September 1944 onwards. American soldiers were approaching from Eindhoven, German soldiers were entrenched in the tall church tower in Best. Everyone was hoping for a quick liberation, but on the contrary things were getting more dangerous by the day: one day the village was in American hands, the next day it was back under the control of the Germans. On the orders of the Americans many people, and especially children, were evacuated from the area.

Eight year old Mariet van Kronenburg lived with her eight brothers and sisters in the neighbourhood of de Vleut which was right on the firing line. One day at the end of September 1944, the American commander decided that it was not safe to let the children stay in the farmhouse. Father Jan and mother Tonia would be allowed to stay because someone had to look after the cattle. Their young son Johan who had learning difficulties could stay also, together with one brother or sister, but the other children had to leave – including Mariet.

Pears

Father Jan van Kronenburg put his children in the cart – together with a bucket of pears – and took them to the house of some good acquaintances in Sint Oedenrode. Mariet and her sisters and a couple of other evacuees slept in the Van Schijndel family’s farmhouse, and the boys and men slept in the hayloft. Through the window Mariet could see the landing strips in the Sonniuswijk area where American gliders and paratroopers landed. The Van Kronenburg children could play close to the farmhouse, but the Van Schijndel family did not allow them to go onto the landing strip, at least not unaccompanied.

On 20 October 1944, Janus, one of the Van Schijndel sons, was working close to the landing strips. Mariet, her sister Jo, brother Kees and little sister Sjaantje went with two other children to call him for the midday meal. They could return over the landing strip – after all, 21 year old Janus was with them.  Mariet and Jo dawdled, together with their young friend. Who knows, maybe the American soldiers had some spare chocolate… It wasn’t allowed, because Janus had already gone on, but they did it anyway; they walked towards the aircraft.

Green jacket

Then Mariet heard a big bang. She looked up and saw a cloud. She ran towards it, something had exploded and the children who had been walking there were no longer standing. ‘I can still see my little sister lying there, in a green jacket with a white stripe across it.’ Mariet ran away in panic. She remained standing on the edge of the field in tears, with her little sister and friend. The priest from Sint Oedenrode took the three girls back to the farmhouse where they were staying.

Father and mother Van Kronenburg searched for three days for their children. Kees was thirteen and was killed instantly by the force of the explosion. They found him in the convent in Sint Oedenrode. It proved more difficult to trace six year old Sjaantje. She had been taken, seriously injured, from the emergency hospital to another hospital but did not recover from her injuries. Eventually her mother and father found her in Zeelst. They took her body, wrapped in a blanket, back home. The children were buried in Sint Oedenrode in small coffins made of wood from the gliders. What exactly exploded is not known. Janus also died and could not recall it. One of the boys, eleven year old Ties survived the blow. He described the projectile as a small, shiny box. Kees had picked it up and opened it.

PHOTO

Sjaantje (left) and Mariet (right) feeding the chickens. Mariet was about six years old and Sjaantje three when this picture was taken.

(Image: Mariet van Kronenburg private collection, undated)

PARTNERS