THE RED, WHITE AND BLUE SHROUD

Author
Eric Alink
Location
Tilburg
Theme
Resistance

She came from a weaving family and was familiar with a needle and thread, but Coba Pulskens had never needed to crochet a bedspread for her marital bed. “The boys don’t think I’m pretty enough”, is how she explained her unmarried status. But actually Coba was married: to Tilburg, her town.  Only once would she ever go on a long journey – one of more than seven hundred and twenty kilometres.

There were ten plates on the table in her family home. A catholic nest with very little money. After the Domestic Science School she worked for several years with Jewish families from the diamond industry in Antwerp, but her homesickness for Tilburg was too strong. Coba returned and from then on she made her living as a cleaner. Her days smelled of soda and green soap. But the war would show that her conscience was even cleaner.

It was April 1942. Her brother asked her if she would take Jews into her house. That was no problem for Coba; she would help anyone. So her house on the Diepenstraat changed into a hiding place. Jews, resistance workers and allied pilots all found shelter there. Coba could not resist some reckless behaviour, according to some reports she would drink a glass of ‘oranjebitter’ liqueur in a café on Queen’s Day with the people she was hiding. Members of the Grüne Polizei secret police were hanging around the bar. She was even photographed with four male fugitives in her courtyard.

But in 1943 things went wrong. Traitors infiltrated a resistance group in Limburg which also had members that had spent time in hiding with Coba. After that they misused the address Diepenstraat 23 to trap allied pilots and others. The resistance declared the cleaner’s house to be out of bounds, it was too dangerous.

Had her fear disappeared under cobwebs? Or did she decide that “needs must”? Because in July 1944 Coba agreed to a risky proposal. Two women from the Peter resistance group asked her if she would hide three pilots. On 8 July an Australian, a Canadian and an Englishman took cover with her. The next day the news had already  leaked out. Riot troops from the Secret Police forced their way into the house and executed the three pilots on the spot. On their command Coba left to get a sheet to cover the bodies. But people say she returned with the Dutch flag. Coba paid for her courage with her life. On 17 March 1945 she was gassed in Ravensbrück, more than seven hundred and twenty kilometres from her beloved Tilburg.

After the war people in the Netherlands longed for heroism. That was also the case in catholic Tilburg where martyrdom and myth don’t usually contradict each other. The city already had two heroes. One of them was Marietje Kessels. On 22 August 1900 the eleven-year-old was found murdered in the Heilige Hartkerk (Church of the Holy Heart). The perpetrator must be long dead but  the mystery still remains.  The other Tilburg folk legend was Peerke Donders, the beatified priest who fought leprosy in Surinam and Batavia.

After the war Coba Pulskens was given a place in this honoured company. In the presence of hundreds of people the city council unveiled a memorial stone in 1947 near Coba’s house. Elsewhere in Tilburg a plaque and a memorial stone commemorate the heroine and her last three fugitives. The Dutch flag hangs at half-mast on 4 May, including on the street called the Coba Pulskenslaan, around the corner from the Rooseveltplein and the Churchilllaan.

PARTNERS

HET ROODWITBLAUWE DOODSLAKEN

Schrijver
Eric Alink
Locatie
Tilburg
Thema
Verzet

Ze kwam uit een weversgezin, was vertrouwd met naald en draad. Maar een sprei voor een echtelijk bed heeft Coba Pulskens nooit hoeven te haken. “De jongens vinden mij niet mooi genoeg”, zou ze haar ongehuwde staat verklaren. Toch was Coba getrouwd: met Tilburg, haar stad. Slechts eenmaal zou ze een verre reis maken – ruim zevenhonderdtwintig kilometer.

In haar gezin van herkomst stonden tien bordjes op tafel. Katholiek nest, amper geld. Na de huishoudschool werkte Coba enkele jaren bij Joodse diamantairfamilies in Antwerpen, maar de heimwee naar Tilburg was te sterk. Coba keerde terug. Voortaan verdiende ze de kost met schoonmaken. Haar dagen roken naar soda en groene zeep. Maar nog zuiverder was haar geweten, zou de oorlog leren.

Het is april 1942. Haar broer Nico vraagt of ze Joden in huis wil nemen. Dat vindt Coba geen punt: je helpt elkaar. Zo verandert haar huisje aan de Diepenstraat in een onderduik­adres. Joden, verzetsmensen en geallieerde piloten vinden er een schuilplek. Enige roekeloosheid kan Coba niet ontzegd worden: naar verluidt drinkt ze op Koninginnedag een glaasje oranjebitter met haar onderduikers in een café. Aan de toog hangen leden van de Grüne Polizei. Op haar binnenplaatsje laat ze zich zelfs met vier mannelijke onderduikers fotograferen.

Maar in 1943 gaat het mis. Verraders infiltreren in een Limburgse verzetsgroep waarvan enkele leden bij Coba ondergedoken hebben gezeten. Vervolgens misbruiken ze het adres Diepenstraat 23 om geallieerde piloten en anderen in de val te lokken. Het verzet verklaart de woning van schoonmaakster Coba besmet. Te gevaarlijk.

Kan angst onder spinrag verdwijnen? Of breekt nood wet? Want in juli 1944 gaat Coba akkoord met een riskant voor­stel. Twee vrouwen van verzetsgroep-Peter vragen haar of ze drie piloten wil herbergen. Op 8 juli duiken een Australiër, Canadees en een Engelsman bij haar onder. Al de volgende dag blijkt het uitgelekt. Een overvalcommando van de Sicherheitspolizei dringt het huis binnen en executeert ter plekke de drie piloten. Op bevel haalt Coba een laken om de lijken af te dekken. Maar volgens overlevering keert ze terug met de Nederlandse vlag. Coba moet haar moed met de dood bekopen. Op 17 maart 1945 wordt ze in Ravensbrück vergast, ruim zevenhonderdtwintig kilometer van haar geliefde Tilburg.

Na de oorlog verlangde Nederland naar heldendom. Dat gold ook in het katholieke Tilburg, waar martelaarschap en mythe elkaar niet snel bijten. Twee helden telde de stad al. Een van hen is Marietje Kessels. Op 22 augustus 1900 werd het elfjarige meisje vermoord in de Heilige Hartkerk gevonden. De dader ligt op het kerkhof; het mysterie is altijd levend gebleven. Een andere Tilburgse volksheld is Peerke Donders, de zaligverklaarde priester die in Suriname en Batavia lepra bestreed.

Na de oorlog kreeg Coba Pulskens een plek in hun vereerde gezelschap. In aanwezigheid van honderden mensen onthulde het stadsbestuur in 1947 een gedenksteen bij Coba’s huis. Elders in Tilburg herinneren een plaquette en een herdenkingskei aan de heldin en haar drie laatste onderduikers. De Nederlandse vlag? Die hangt op 4 mei halfstok in Tilburg. Ook op de Coba Pulskenslaan, om de hoek bij het Rooseveltplein en de Churchilllaan.

Historisch kader Vrouwen in het verzet

Om het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken pleegden sommige Nederlandse burgers verzet. Verzetswerk werd veelal gedaan door mannen, maar ook een aantal vrouwen. Zij gebruikten hun traditionele rol in het huishouden als dekmantel om deel te nemen aan het verzet. Ze namen onderduikers in huis of zorgden voor een veilig onderduikadres. Ook hielpen de verzetsvrouwen mee door koerierswerk te verrichten, en illegale kranten, voedselbonnen en zelfs wapens te vervoeren. Voor vrouwen was het gemakkelijker om zich vrij over straat te bewegen. Mannen liepen de kans opgepakt te worden voor de arbeidsinzet. Toch was het ook voor de vrouw een klus met groot gevaar. Lees hier meer over de vrouwen in het verzet: https://www.verzetsmuseum.org/jongeren/gewapend_verzet/vrouwen_in_verzet

Bronnen:

Coba Pulskens op de binnenplaats

SAMENWERKENDE PARTNERS