

HARRY VAN DAAL
Harry van Daal, geboren in 1908, was ambtenaar bij de Gemeente Overloon–Maashees (later Vierlingsbeek). Hij had tussen de twee Wereldoorlogen het slagveld van Ieper bezocht en was daarvan diep onder de indruk geraakt. De Eerste Wereldoorlog werd hier op indrukwekkende wijze in herinnering gehouden.
In juni 1944 zetten de geallieerden met de landing in Normandië de bevrijding van Europa in gang. De smalle strook land tussen Eindhoven en Arnhem die tijdens Operatie Market Garden was bevrijd, werd langzaam maar zeker breder.
Meer dan vier jaar lang is de Tweede Wereldoorlog min of meer aan de inwoners van Overloon voorbij gegaan. Natuurlijk hebben ze wel Duitse militairen in hun straten gezien, maar van oorlogsgeweld is geen sprake.
Het leven van de inwoners van Overloon verandert radicaal als het front in September 1944 het Peeldorp bereikt. De Duitsers hebben zich in de omgeving ingegraven om de geallieerden een halt toe te roepen. Tussen de eerste gevechten door worden de inwoners van Overloon – en dus ook Harry van Daal – verplicht hun huizen te verlaten.
Op 12 oktober 1944 om 11.00 uur breekt de hel los boven Overloon. De geallieerden bestoken de Duitse stellingen met zware artillerie en luchtaanvallen. Huis voor huis wordt Overloon door de Britten veroverd. Op 14 oktober valt het laatste Duitse bolwerk in het dorp. Daarmee is Overloon bevrijd, maar van het dorp is niet veel over. Wanneer Harry van Daal na de Slag bij Overloon terugkeert, treft hij in en rond zijn dorp een totale verwoesting aan, vergelijkbaar met wat hij in Ieper heeft gezien.
Tijdens een wandeling door de omgeving ziet Harry van Daal wrakken van tanks in het deels verbrande Overloonse bos en akkers vol kraters. Met witte linten zijn mijnenvelden gemarkeerd.
Terugdenkend aan Ieper besluit hij dat ook het slagveld bij Overloon bewaard moet blijven om de herinnering aan de vreselijke oorlog levend te houden.
Door Harry’s toedoen vindt twee dagen later de oprichtingsvergadering voor het nieuwe oorlogsmuseum plaats. Dertig burgers van Overloon leggen ieder 50 gulden in. Dit terwijl het dorp in puin ligt en de wederopbouw nog moet beginnen.
Op 25 mei 1946 ging in Overloon het eerste museum over de Tweede Wereldoorlog in West-Europa open voor het publiek. Harry van Daal bleef, als secretaris van het bestuur, een belangrijke rol spelen op de achtergrond. Hij was het die de beroemde gedenksteen bij het museum liet oprichten: “Sta een ogenblik stil bezoeker en bedenkt dat de grond waarop gij nu vertoeft eens een van de felst omstreden sectoren was van het slagveld Overloon. Bitter er is hier gevochten in man-tegen-man-gevechten. Vele jonge levens, aan de slagvelden van Nettuno en Normandië ontkomen, vonden onder deze bomen hun einde.”