DANCING FOR SURVIVAL

Location
Den Bosch/Camp Vught
Author
Doret Eeken

Roosje Glaser, the daughter of an affluent family, was raised in Kleve, Germany, where her father was a factory manager. The growing anti-Semitism towards the end of the 1920s was a huge blow to the family and the father lost his job. Seeing no future in Germany, the family relocated to the Netherlands.

From a very young age, Roosje Glasers was passionate about dancing, not to mention extremely talented, and she and her first partner ran a successful dance school in ’s-Hertogenbosch. Over time, her partner became steadily more sympathetic to the national socialist ideology and, inevitably, the couple separated. At that time, a professional group was being established within the Chamber of Culture for community dance teachers, but Jewish dance teachers and tutors were not permitted to join.

Following her separation from her partner, Roosje started her own dance school and enjoyed incredible success, even internationally. If the Chamber of Culture would not allow Roosje to have her own dance school, she’d continue giving dance lessons in the attic.

 

Betrayal

She continued giving lessons in the attic until one terrible day in 1942, when a police officer arrived at the door to arrest Roosje. She had been betrayed in a letter written by one of the members of the professional group. ‘An extremely bold Jew by the name of Roosje Glaser, living at 23 Koninginnelaan in ’s-Hertogenbosch, openly declared at the disbanding meeting in Utrecht, in the presence of 147 dance teachers, that she had nothing to do with the new clique and would continue as before.’ The author of the letter was Roosje’s former partner. After six weeks, Roosje was unexpectedly released.

She fled ’s-Hertogenbosch, assumed a new identity and hid in Naarden, but even there she was betrayed by a lover and was interned in Camp Westerbork. From there she was transferred to Camp Vught and ultimately to Auschwitz-Birkenau. While the conditions in the Dutch camps were, relatively speaking at least, good, in Birkenau Roosje was forced to undergo cruel medical experimentation and was put to work in the gas chambers as a punishment.

Roosje took every opportunity to boost her chances of survival and even started up a relationship with a German officer. Of this Roosje later commented, ‘After the medical experiments in block 10 and the work in the gas chambers, I thought it wonderful that a man would say nice words to me and put his arm around me. We made love. I started to feel like a human being again.’

 

Dancing in Birkenau

In the final year of the war as the Soviets advanced, the chances of survival in the extermination camps steadily declined. Roosje approached her beloved with a plan and persuaded him to organise an activity. To help cheer up the demoralised SS officers, Roosje gave them dancing lessons and sang German songs. No one ever applauded her performances, but she was given bread, which she shared with two friends in her barracks.

 

Roosje was one of very few to survive the Birkenau camp and after a gruelling journey, she arrived in Sweden on a transport organised by the Red Cross. Barely a few weeks after her escape from Germany, Roosje was dancing again and appeared in a cabaret performance.

 

Roosje remained in Sweden for the rest of her life and died at an old age. In spite of her traumatic wartime experiences, Roosje never lost her lust for life or her passion for dancing and music. She signed all of her personal letters with her official name, Rosita, with a smiley face inside the letter R.

PHOTO
Left: Roosje dancing with her first partner
Right: Roosje in 1941
(Image: Roosje Glaser Foundation, undated)

 

PARTNERS

DANSEN VOOR JE LEVEN

Locatie
Den Bosch/Kamp Vught
Schrijver
Doret Eeken

Roosje Glaser, dochter van een welgestelde familie, groeide op in Kleef. Haar vader was bedrijfsleider in een fabriek. Het groeiende antisemitisme zorgde eind jaren ’20 voor een klap. Vader Glaser verloor zijn baan en zag uiteindelijk geen toekomst meer in Duitsland. Het gezin verhuisde naar Nederland.

Al van jongs af aan was dansen Roosje Glasers grote passie en talent. Met haar eerste echtgenoot runde zij een succesvolle dansschool in Den Bosch. Hij kreeg echter steeds meer sympathie voor het nazi-gedachtengoed. Een onvermijdelijke scheiding volgde. Binnen de Kulturkammer werd de ”vakgroep van gezelschapsdansleeraren” opgericht. Joodse dansleraren en leraressen werden niet toegelaten.

Roosje begint na de scheiding haar eigen dansschool en oogst steeds meer succes, zelfs internationaal. Ook als het haar als Jodin door de Kultuurkamer verboden wordt om een dansschool te hebben, zet Roosje haar danslessen op zolder voort.

 

Verraden

Totdat op een kwade dag in 1942 een politieagent voor de deur staat om haar te arresteren. Roosje is verraden via een brief van een lid van de ‘vakgroep van gezelschapsdansleeraren’: ‘Een zeer brutale Jodin genaamd Roosje Glaser, wonende te ’s-Hertogenbosch, Koninginnelaan 23, deze verklaarde openlijk op de onbindingsvergadering te Utrecht in het bijzijn van 147 dansleraren dat zij met die nieuwe kliek niets te maken had en gewoon door zou gaan.’ Afzender is Roosjes ex-man. Roosje komt na 6 weken plotseling vrij.

Ze vlucht uit Den Bosch, neemt een nieuwe identiteit aan en duikt onder in Naarden, maar daar wordt ze opnieuw verraden door een minnaar. Ze wordt geïnterneerd in kamp Westerbork, overgeplaatst naar kamp Vught en komt uiteindelijk terecht in Auschwitz-Birkenau. Zijn de omstandigheden in de Nederlandse kampen nog relatief ‘goed’, in Birkenau wordt Roosje onderworpen aan de wrede medische experimenten en wordt ze voor straf aan het werk gezet in de gaskamers.

Roosje grijpt elke gelegenheid aan om haar overlevingskans te vergroten. Ze gaat een relatie aan met een Duitse officier. Later zegt Roosje hierover: “Na de medische experimenten in Block 10 en na het werken in de gaskamers, vond ik het prachtig dat een man lieve woorden tegen me zei, zijn arm om me heen sloeg, we de liefde bedreven. Ik voelde me weer mens worden”.

 

Dansen in Birkenau

In het laatste jaar van de oorlog, als de Russische legers oprukken, worden de overlevingskansen in de vernietigingskampen steeds kleiner. Roosje gaat naar haar geliefde met een plan. Ze haalt hem over om een activiteit te organiseren. Om de gedemoraliseerde SS-ers op te vrolijken geeft Roosje hen danslessen en zingt zij Duitse liederen. Applaus ontvangt zij niet, maar wel een brood. Dat deelt zij in haar barak met twee vriendinnen.

Roosje weet als een van de weinigen levend uit Birkenau te komen. Na een barre tocht belandt zij met een transport van het Rode Kruis in Zweden. Amper enkele weken na haar ontsnapping uit Duitsland danst Roosje weer en treedt ze op met cabaret.

Roosje bleef de rest van haar leven in Zweden, waar ze op hoge leeftijd overleed. Ondanks de traumatische er­varingen in de oorlog behield Roosje altijd haar levenslust en haar passie voor dansen en muziek. Haar persoonlijke brieven ondertekende ze met haar officiële naam Rosita: met een lachebekje in de R.

 

FOTO

Links: Roosje danst met haar eerste echtgenoot
Rechts: Roosje in 1941
(Afbeelding: Roosje Glaser Foundation, z.j.)

SAMENWERKENDE PARTNERS