DE SLIJTERIJ EN DE STEP
Schrijver
Liesbeth Sparks
Locatie
Mill, Stationsstraat
Thema
Inval mei 1940
Het Oost-Brabantse Mill was voor het Duitse leger strategisch gelegen. Rond 10 mei 1940 waren het dorp en de naaste omgeving dan ook het decor van hevige gevechten. Duitse soldaten kregen de opdracht bij Mill de Peel-Raamstelling te doorbreken. Daarvoor gebruikten ze onder meer een gepantserde trein en een troepentrein. Vlakbij Mill ontspoorde de pantsertrein vanwege een door het Nederlandse leger aangebrachte versperring. De gevechten die volgden duurden twee dagen en gingen de geschiedenis in als de Slag bij Mill. Die heeft grote gevolgen voor het gezin van Willy Sweens.
De slijterij aan de Stationsstraat: wie uit Mill komt, haalt bier en wijn bij Sweens. Antoon Sweens is waarschijnlijk onderweg, als vertegenwoordiger in dranken. Maar misschien zie je zijn zesjarige zoontje Willy op de step van zijn oudere zus rijden. Die is er niet, want ze zit samen met nog een zus op kostschool in Beugen. Of misschien maak je een praatje met Marie, die achter de toonbank van de zaak staat.
Onweer
Dan, op een ochtend, wordt Willy voor dag en dauw wakker. Hij hoort onweer. Maar wat een raar onweer. Kleuren en flitsen ziet hij door het raam. Zijn moeder loopt de slaapkamer binnen: ‘Kom Willy, het is oorlog.’ Een vreemde dag. Iedereen is vroeg wakker. Willy hoort gebulder en vreemde geluiden. En, vertelt iemand, er is een Duitse pantsertrein met een enorme klap ontspoord. Willy heeft het niet gehoord, maar alle volwassenen weten wat het betekent: ze moeten naar Uden, volgens protocol. Dat kan alleen niet, want de bruggen richting westen zijn al ontploft. Naar Wanroij dan maar, de andere kant op.
Tegen tien uur gaan ze op weg. Willy mag op de step van zijn zus. ‘Ik zie ons nog gaan: ik op de step. Moeder met de kinderwagen. Tante met de fiets.’ In de Julianastraat zegt moeder: ‘Ik wou dat ik een veugelke was.’ Precies op dat moment ziet Willy een onthoofde vogel ter aarde storten.
‘Ik ben blij dat mama geen veugelke is.’ In Wanroij slaapt Willy op de mannenkamer, samen met vader. Maar Antoon
is onrustig. Hoe zou het met de zaak zijn? Mensen lopen af en aan. ‘In Mill is veel kapot’, zegt iedereen. Antoon besluit
terug te gaan om te kijken.
Vitrage
Willy mag mee. ‘Nergens aankomen’, zegt vader. Wat een puinhoop. Alle ramen zijn kapot, de vloer ligt bezaaid met glas. Alle flessen van de slijterij zijn gesneuveld: de limonade en de advocaat. Er zitten grote gaten in de muren, de balken zijn bekrast door rondvliegende granaatscherven. En wat hangt daar in de vitrage? Een kogel. Het is niet te geloven, maar toch heeft het gezin Sweens nog geluk. In heel Mill zijn tachtig huizen compleet verwoest. Vierhonderd mensen worden dakloos.
Antoon Sweens timmert de ramen dicht met hout van wijnkisten. Marie huilt om de verwoesting, maar er zit niets anders op dan op te ruimen. In de loop van de bezetting repareren ze het huis en de slijterij, terwijl Willy op het stepje rijdt.
Historisch kader Peel-Raamstelling
Schoorvoetend maakte Nederland zich vanaf 1936 klaar voor een oorlog. Een van de belangrijkste geplande verdedigingslinies was de Peel-Raamstelling. Vanaf Weert tot aan Grave liet de Nederlandse overheid een versterkte waterlinie aanleggen: rivieren als de Raam en de moerassen van de Peel waren natuurlijke obstakels. Er werd bij Mill zelfs een extra defensiekanaal gegraven. Achter het water kwam een linie van kazematten: betonnen bunkers met schietgaten voor mitrailleurs en geweren. Tussen de kazematten en het water kwamen mijnenvelden, loopgraven en prikkeldraadversperringen. Zes Nederlandse bataljons verdedigden de linie – die overigens nog niet klaar was – maar na één dag vechten moesten zij zich in de avond van 10 mei 1940 terugtrekken.
Lees hier meer over de Peel-Raamstelling: http://stichtingsporenvandeoorlog.nl/?page_id=423
FOTO
Familie Sweens 1938