WAT JE NIET OP EEN RÖNTGENFOTO ZIET
Den Bosch
Schrijver
Eric Alink
Al in de negentiende eeuw was de familie Schute in Den Bosch beland. Herkomst: Nedersaksen. In de Brabantse hoofdstad voerde vader Gerhard Heinrich Schute een florerende groothandel in lederbenodigdheden. Maar de dood zette hem een hak. Na de komst van Hein, zijn vierde kind, stierf zijn Duitse echtgenote Maria. Vijfendertig jaar was ze. Uiteindelijk hertrouwde hij met Anna, eveneens Duitse. Ook zij schonk hem vier kinderen.
Hein is bijna negentig, maar heeft een ijzersterk geheugen. Aan zijn huiskamertafel in Den Bosch vertelt hij zijn familiegeschiedenis. Nooit heeft hij dat kunnen doen. Te pijnlijk. Nu doet hij het voor zijn kinderen en kleinkinderen.
Toen de oorlog uitbrak, besefte de familie Schute dat zij wonderlijk bloed had. In haar aderen stroomde het roodwitblauw, maar klonterde ook zwart en geel. Vader Schute had het gezin nooit laten naturaliseren. Administratieve romp-slomp, kostbare procedure. Een fatale nalatigheid, zou hij ontdekken.
Sneeuw
Zomer 1940, een brief. De oproep aan Geert Schute, de oudere broer van Hein, is kristalhelder. Hij moet zich bij de Wehrmacht melden. De familie Schute is onthutst. Al vijftig jaar zijn ze Bosschenaar. Thuis spreken ze nooit Duits, hun hart ligt in Brabant. Maar administraties houden geen rekening met loyaliteiten. Omdat vader Schute nooit een naturalisatieprocedure is begonnen, staan ze als Rijkduitsers te boek. Zo voert het pad van Geert, een begaafde student weg- en waterbouw in Delft, plotsklaps oostwaarts. In de winter van 1941 of mogelijk 1942 – soms vlokt het geheugen als sneeuw – komt Geert met kort verlof terug. Nachtenlang zit hij in Den Bosch voor zijn open slaapkamerraam. Geert hoopt op de genade van een longontsteking. Die barmhartigheid blijft uit. Voor de tweede maal neemt hij afscheid.
Voorgoed? Levendig herinnert Hein zich de dag in 1944. Zijn zus is hem uit de HBS-klas komen roepen. Hij moet onmiddellijk naar huis. Op tafel ziet Hein een geopende doos met wat spulletjes. Ze zijn van Geert. Een brief vertelt dat hij op 3 februari 1944 bij Dnjepropetrowsk is gesneuveld. Hij was eenentwintig jaar. Vader Schute huilt tranen van looizuur. Schuld, grote schuld, met de sch-klank die hij vlekkeloos uitspreekt.
Naamvallen
Acht maanden later viert de familie Schute de bevrijding van Den Bosch. Op hun radio, die ze als Rijksduitsers niet hoefden in te leveren, hebben ze samen met buren de opmars van de geallieerden kunnen volgen. Eindelijk vrij, nooit meer de schaamtevolle verplichting om af en toe de Duitse vlag uit te hangen. Maar al kleurt huize Schute oranje, toch is er nog een tegenstander: hun papieren verleden.
In de dolle meidagen pakt de Ordedienst het gezin op. Hein, inmiddels 17, blijft dagenlang onder arrest. Zijn vader en zus Annie worden tot hun ontzetting maandenlang in kamp Vught gedetineerd. Vader zal in 1948 overlijden. Doodsoorzaak? Schuld, spijt en verdriet zie je niet op een röntgenfoto.
Hein zwijgt even. Een lieve, zachtmoedige man. De les aan zijn kinderen: wees goed voor anderen. In zijn ogen vervagen de naamvallen. Aus bei mit nach seit von zu. Maar vooral aus: uit de stilte gestapt.
Historisch kader Internering
Lees hier meer over internering: https://www.tweedewereldoorlog.nl/themas/wereldwijde-schaal-conflict/bevrijding/bevrijding-nederland/vergelding/internering/
Lees hier meer over de uitzetting van Rijksduitsers: https://anderetijden.nl/aflevering/419/Black-Tulip
Geert Schute (Afbeelding: privébezit familie Schute, z.j)