11 VERHALEN BRABANTSE GEMEENTEN
Voor vrijwel iedere gemeente is een exemplarisch verhaal geselecteerd. Een verhaal dat een dilemma in zich heeft en als voorbeeld dient voor andere gebeurtenissen en persoonlijke verhalen omtrent hetzelfde thema. Samen vormen deze verhalen een overzicht en samenvatting van de gebeurtenissen van 1939 t/m 1945. Binnen dit strakke kader is het niet altijd gelukt om ook aan alle gemeentes een verhaal toe te kennen dat past binnen het overzicht van de 75 verhalen. Bij deze plaatsen horen echter ook prachtige verhalen, ze worden hieronder genoemd. Deze verhalen worden volwaardig meegenomen in de campagne en in het programma van Brabant Remembers.
Bladel – bezetting
Eind oktober 1940 werd op de Landschotsche heide in Bladel een oefenterrein voor Duitse bommenwerpers aangelegd. Vliegtuigen vanaf de vliegbasis Eindhoven en Gilze hielden oefeningen voor het bombarderen van doelen en het beschieten van schepen op een oefenveld. Van opgeworpen aarde werden doelwitten gemaakt in de vorm van schepen en de ‘bommen’ bestonden uit beton en fosforbuisjes. Ze waren ongeveer 50 meter lang en 7 meter breed. Honderden meters verderop werd een observatiebunker gebouwd waar oude of “afgekeurde” militairen hun bazen op de hoogte hielden van de resultaten van de oefeningen. Het laaggelegen heidegebied werd onder water gezet, zodat alleen de vier ‘schepen’ eenzaam ‘dreven’ in het landschap.
Na de oorlog ging het leven weer gewoon door en kreeg het oefenterrein een nieuwe functie. De grachten langs de schijnboten, volgelopen met water, werden na de oorlog tijdelijk gebruikt voor zwemlessen. In 2008 werd de observatiebunker verheven tot gemeentelijk monument. De cementbommen, die nog op het terrein liggen, fungeren nu als landbouwmiddel om met een tractor gemakkelijk het erf op te draaien. Alle voorzien van de Nederlandse driekleur.
Cuijk – bevrijding
Operatie Market Garden gaat van start op 17 september 1944. De broers Smith zijn als parachutisten onderweg naar hun dropzone in Groesbeek. Ze springen te laat uit het toestel en landen in Cuijk. De ondergrondse vangt ze op en de volgende dag gaan ze samen het gevecht aan met de Duitse soldaten bij de Maas. De Duitsers geven zich over. Zo wordt op 18 september Cuijk bevrijd door 2 geallieerden en de ondergrondse.
Geertruidenberg – vervolging
Bertrien Kooperberg is de dochter van van de veehandelaar Mau Kooperberg en zijn vrouw Magdalena Kalker, wonend aan de Koestraat 34. Ze werkt als hulp in de huishouding bij haar tantes en ooms en woont bij hen in. Begin 1941 wonen in Geertruidenberg nog veertien merendeels oudere Joden. De Bergse Joden blijven dan ook buiten schot wanneer in augustus 1942 de eerste Brabantse Joden zich moeten melden voor ‘werkverschaffing’ in het oosten. In september 1942 duiken Bertriens ouders en broer Jaap onder. Vanwege haar loslippigheid wordt haar niet verteld waar ze zijn.
Wanneer dan op 9 april 1943 alle tien resterende Joden zich moeten melden in Vught, vertrekt Bertrien met de trein naar Vught. Met haar blonde haren kan ze gemakkelijk onderduiken. Maar ze lijdt aan toevallen en de plaatselijke huisarts vindt het daarom te gevaarlijk haar te verbergen. Bertrien is ervan overtuigd dat ze spoedig terugkomt en roept naar omstanders: “Ik ben ziek en kom zo terug.”
In Vught treft zij een verschrikkelijke toestand aan. “We leven nog minder dan de beesten”, schrijft ze op 24 april in een uit het kamp gesmokkelde brief aan vrienden in Geertruidenberg. Ondanks de angst en de vernederingen – zoals eindeloos naakt moeten wachten op ontluizen – moeten Bertrien en haar tante van alle ellende de eerste nacht ‘lachen als gekken’.
Lang duurde haar verblijf in Vught niet. Op 9 mei werd ze naar Westerbork gebracht en vandaar twee dagen later naar Sobibor, waar zij bij aankomst op 14 mei meteen werd vergast, samen met haar twee tantes en drie andere familieleden.
Geldrop-Mierlo – inval 1940
In de nacht van 23 mei 1940 staat Alexander Heldens vanuit het woonkamerraam naar buiten te kijken. Er vliegen laag Britse vliegtuigen over. Een eindje verderop staan drie mannen nog wat bij te praten over de gebeurtenissen van de afgelopen dagen. Plots vuurt een van de Britse vliegtuigen een lichtkogel af. De kogel slaat in op de hoek van de straat waar de drie mannen druk in gesprek waren en ook het huis van Alexander wordt geraakt. De drie mannen en Alexander zijn op slag dood. Alexanders vrouw en zijn vader, die in het huis lagen te slapen, overleven de kogelinslag. Uit later onderzoek blijkt dat de lichtkogel bedoeld was voor Arthur Seyss-Inquart. De Duits-gezinde Rijkscommissaris, die op dat moment via Helmond op weg was naar Den Haag.
Halderberge – strijd 44
Op 17 september 1944, de eerste dag van Operatie Market Garden, vliegen er grote aantallen vliegtuigen over het bezette Brabantse gebied. Een van de vliegtuigen stort neer en de bemanning, bestaande uit zes man, landt veilig in de Hoevense Beemden. Een van de zes mannen, de waarnemer van het vliegtuig, wordt krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers. De Amerikaanse despatcher wordt pas een dag na de landing gevonden en in veiligheid gebracht. De anderen komen met zijn vieren terecht bij gemeentearchitect Frans Luijkx. Met zijn vijven worden ze later via Breda naar bevrijd gebied vervoerd.
Laarbeek – bezetting
Brabander in de GoelagAls Duitsland in 1940 Nederland bezet, is Johan Wigmans uit Aarle-Rixtel zeventien jaar. Hij meldt zich korte tijd later aan voor dienst bij de Duitse Luftwaffe: later verklaart hij dat hij hoopte op die manier naar Engeland te ontkomen om zich bij de Geallieerden aan te sluiten.
Zijn plan mislukt als hij in juni 1942 naar het Oostfront wordt gezonden. Vierentwintig dagen na zijn aankomst aan het front deserteert Wigmans. Hij zoekt toevlucht achter de Russische linies, waar hij vraagt of hij naar Londen kan worden overgebracht. Maar het Russische leger verdenkt Wigmans van spionage.Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid in verschillende Russische Goelag-strafkampen in Centraal-Azië en Siberië.
Als Wigmans in 1952 vrijkomt, reist hij terug naar Den Bosch, waar hij naar verluidt de kathedraal binnenrent en snikkend neervalt voor het beeld van Onze-Lieve-Vrouwe. Hij trekt zich een half jaar terug in het trappistenklooster in Achel en schrijft een boek over zijn ervaringen: ‘Ik was een der miljoenen.’ In de jaren die volgen reist hij heel Nederland door en geeft honderden lezingen over zijn tijdin de Russische strafkampen.
Wigmans’ verhaal wordt door sommigen met scepsis ontvangen. Zo schrijft een journalist van de Telegraaf in 1956: ‘Het kan zijn dat hij met zijn 17 jaar zo naïef was werkelijk te geloven naar de Engelsen te kunnen overlopen. Het kan ook zijn dat hij een doodgewone fascist was. Het waarschijnlijkst lijkt mij echter, dat hij een jongeman was die een beetje avontuur zocht.’
Nuenen – vervolging
Nadat de 20-jarige Jaap van Cleef in 1942 in zijn woonplaats Amsterdam weet te ontkomen aan een razzia op Joden, moet hij onderduiken. Hij ontvangt via het verzet een vals persoonsbewijs en komt onder zijn nieuwe naam, Gerard Herman Bonnet, terecht in het Brabantse Nuenen. Daar verblijft hij op een donkere zolderkamer in het huis van dominee Plug en zijn gezin. Op het kamertje zijn de zomers heet en de winters steenkoud. Alleen wanneer er geen gevaar dreigt, mag hij naar beneden.
Voor Jaap voelt de onderduikperiode bij de familie Plug als een gevangenschap. In september 1944 komt hier een einde aan als Nuenen wordt bevrijd. Jaap, die niet langer door het leven hoeft als Gerard, sluit zich aan bij de Royal Air Force (RAF) en dient als Duits-Engelse tolk voor de Britse troepen, die in Duitsland jacht maken op hooggeplaatste nazi’s.
Wanneer Jaap terugkeert naar Amsterdam wordt het hem duidelijk dat niemand van zijn nabije familie de oorlog heeft overleefd.
Het domineeshuis is intact gebleven en kan worden bezocht. Ook de zolderkamer, die in dezelfde staat verkeert als toen Jaap van Cleef er destijds zijn onderduikjaren doorbracht.
Rucphen – strijd 44
Van de 6.000 militaire vliegtuigen die zijn neergestort boven Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn er ongeveer 1.000 op Noord-Brabants gebied gevallen. In Zegge stortte op 18 september 1944, rond 15.40 uur, een Short Stirling IV-bommenwerper van het 570 Squadron neer. Het vliegtuig werd bestuurd door piloot D.H. Balmer. Waarschijnlijk was het vliegtuig op bevoorradingsmissie naar Arnhem als onderdeel van Operatie Market Garden. Of de piloot en zijn bemanning de crash hebben overleefd is onbekend, evenals de oorzaak van het neerstorten. In deze periode was dit geen uitzondering, vele vliegtuigen verongelukten zonder dat er later een oorzaak werd vastgesteld. Ook werd vaak niet duidelijk of er slachtoffers waren gevallen. Families van overledenen ontdekte pas jaren later, en in sommige gevallen nooit, wat er met hun geliefden was gebeurd.
Uden – strijd 44
Hans Schoon, geboren op 23 november 1921 te Uden, studeert aan de Roomsch Katholieke Handelshoogeschool. Wanneer de oorlog uitbreekt moet hij een loyaliteitsverklaring tekenen. Dit doet hij niet en hij besluit onder te duiken.
Als in 1944 delen van Nederland worden bevrijd besluit de moedige 22-jarige Hans zich te melden bij de Amerikaanse 82e luchtlandingsdivisie, als tolk en gids. Enkele dagen nadat de geallieerden een nederlaag ondergaan, tijdens Operatie Market Garden, rijden Hans en een kameraad bij Elst. Ze komen terecht in een Duitse hinderlaag en na beschietingen vliegt de auto in de fik. Hans overleeft de brand niet. Zijn ouders krijgen het bericht dat Hans wordt vermist. Pas in april 1945 wordt het graf van Hans gevonden: ‘presumed american soldier’, vermeldt het kruis.
Veldhoven – inval 1940
Cornelis Johannes Henricus (Cees) Sleegers vecht in 1940 bij Grubbenvorst aan de Maas. De Duitsers maken hun inval, maar Cees staat zijn mannetje. Zes uur lang probeert hij de Duitsers tegen te houden. Met vier schoten in zijn buik houdt hij een groep van ongeveer vierhonderd soldaten tegen. Op 15 juni 1946 wordt Cees voor zijn heldendaad benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde.
Waalre – inval 1940
In de meidagen van 1940 belandt de 22-jarige Eindhovense korporaal en geneeskundestudent Dick van Toor met de 5e Compagnie van de SROGN (School Reserve Officieren Geneeskundige Troepen) in Rotterdam. Daar wordt hij getroffen door een sniper van het Duitse leger. In oktober 1945, vlak na de oorlog, wordt er in Waalre de eerste provinciale herdenking gehouden. De Oude Kerk aldaar wordt ingericht als gedenkplaats voor de Brabantse gesneuvelden. Hier wordt Dick van Toor een paar maanden later, op 1 maart 1946, naamloos bijgezet in een graf, afgedekt met prachtige zerk.